Niemand is de politiek ingegaan om de kiezer te pleasen. Idealen, een idee bij de toekomst, verbeteren van de wereld, dat zijn redenen om de politiek in te gaan. Democratische politiek is helemaal niet geschikt om de kiezer mee te pleasen. Echter, in de afgelopen decennia is dit wel steeds meer het geval geworden. Tegenwoordig staan we zelfs op het punt dat het absolute doel van een politieke partij het pleasen van de kiezer is. Dit uit zich in een aantal punten:
- Steeds meer laten partijen zich leiden door peilingen. Alsof een peiling een graadmeter is voor de kwaliteit van geleverd werk. Echter, de kwaliteit van geleverd werk kan een partij enkel toetsen aan haar eigen grondslag, haar eigen partijbeginselen, voldoe ik hieraan als partij. Het aantal stemmen tijdens verkiezingen, of de stand in de peilingen, zijn hierin van geen belang.
- Enquêtes. Hiermee gaan partijen pas echt de mist is. Enquêtes houden onder bevolking om te weten te komen wat de bevolking belangrijk vindt. Dit onder de noemer om de kloof tussen burger en politiek te verkleinen, om te laten zien dat De Politiek luistert naar De Burger. Echter, zo werkt het helemaal niet. Een politieke partij heeft niet tot doel te vinden wat de burger vindt. Een partij hoeft niet ‘in verbinding te staan’ met het electoraat. Politieke standpunten distilleert men niet uit de samenleving, maar uit de eigen partijbeginselen. */**
- Voorlichters/spindoctors/campagneteams. Rondom politici zwermen deze beroepsgroepen als bijen rondom honing. Een politicus kan nog geen vraag in de media beantwoorden zonder dat een voorlichter het antwoord bedenkt/redigeert. En waarom? Uit angst! De constante angst om iets verkeerds te zeggen. En wat kan je dan verkeerd zeggen? Iets dat niet aansluit bij de wensen van het volk. Elke uitspraak dient tegenwoordig namelijk policor te zijn. Want stel je voor, je zou eens eerlijk zijn en mensen nemen daar aanstoot aan, dat zou toch een ramp zijn voor de peilingen. ***
Kortom, het politieke stelsel is tegenwoordig volledig ingericht om de kiezer te pleasen. Het binnenhalen van stemmen is het enige en absolute doel geworden van de politiek en de politicus.
De democratie is failliet
Een democratisch systeem waarbij de partijen buigen voor de kiezer, is een failliet systeem. Moet de kiezer dan buigen voor het democratische systeem? Neen. Er dient een balans te zijn tussen kiezer en gekozene. Tussen het electoraat en de partijen. En er dient een scheiding te zijn tussen het electoraat en de partijen. De politiek dient zijn gang te kunnen gaan en zijn taak uit te kunnen voeren zonder inmenging van de burger. Eens per vier jaar komen politiek en burger samen, dan kunnen kiezers hun waardering uitspreken in het stemhokje. Dan kunnen burgers beleid goedkeuren, of afkeuren. Als partij dien je ervoor te zorgen dat je eigen uitgangspunten bekend zijn bij het electoraat, vindt dit goedkeuring, dan krijg je stemmen. Vindt het geen gehoor bij de burger, dan geen stemmen. Faal je dan als partij wanneer je geen stemmen krijgt? Neen! Het falen of slagen van een partij kan je in geen geval meten aan de hoeveelheid stemmen. ****/*****
Immers, een partij dient zich niet tot doel te stellen de grootste te willen zijn, of het willen halen van zoveel mogelijk zetels. In een gezonde democratie stelt een partij zich tot doel dicht bij zijn eigen uitgangspunten te blijven. Wanneer deze uitgangspunten dan resoneren met de verlangens van de kiezer, dan levert dat stemmen op. Mocht het wel een doel zijn om stemmen te krijgen, dan zou je de standpunten van je partij moeten veranderen en daarmee de beginselen verloochenen. Helaas zie je dit steeds vaker gebeuren. Afkijken bij een andere partij waarom die zoveel stemmen krijgt en dat dan kopiëren. Dit is het summum van politiek welke draait om het pleasen van de kiezer, het regelrechte failliet van de democratie! Je kunt beter ten onder gaan met je eigen standpunten, dan te overleven met de standpunten van een ander.
Formatie
Een korte zijsprong. Wat we nu zien met de formatie is een mooi voorbeeld van de extreme pogingen die gedaan worden de kiezer te pleasen. Dit komt doordat er geen onderscheid meer is tussen regeringstijd en verkiezingstijd. In verkiezingstijd leg je elkaar het vuur aan de schenen door eigen standpunten die absoluut beter en sterker zijn dan die van andere partijen. Dat is goed, dat hoort bij democratie. Maar zodra de stembussen sluiten moet dat stoppen! De kiezer heeft gesproken, het land moet weer geregeerd worden.
Normaliter vormt de grootste partij de basis voor het kabinet, aangevuld tot een meerderheid in de Kamer met partijen welke qua standpunten het meest overeenkomen. De huidige formatie wordt echter sterk verstoord door de inmenging van het kiezer-pleasen. Partijen vallen over elkaar heen om voor de bühne een andere partij uit te sluiten, of om zware kritiek te leveren op andere politici. Er wordt campagne gevoerd alsof er volgende week verkiezingen zijn.
Dit soort inmenging van de kiezer in een zuiver politiek proces moet stoppen! Het is dus ook je reinste onzin dat formatiegesprekken openbaar gemaakt moeten worden. De kiezer heeft helemaal niks te maken met deze processen. De kiezer heeft het woord gehad en dient nu afstand te nemen en het politieke spel zijn beloop te laten nemen. Al overweegt een nieuw kabinet oorlog te beginnen met België en dat alle oudst geboren zoons in een rietenmandje in de IJssel gegooid moeten worden, dan nog heeft de kiezer daar niks mee te maken. De kiezer is (landelijk) pas weer aan de beurt in 2025, tot die tijd dient de politiek zich bezig te houden met zijn bestuurlijke taken en niet met het pleasen van de kiezer.
Verbreding kloof tussen burger en politiek
Er is een striktere scheiding nodig tussen overheid en politiek. En dat is een lastige, want waar ligt dan precies de scheidslijn? Als Kamerlid ben je bijvoorbeeld onderdeel van de Rijksoverheid, maar ook lid van een Politieke Partij. Als Kamerlid heb je twee hoofdtaken: de regering controleren en wetten maken. Als lid van een Politieke Partij heb je óók als taak zichtbaar te zijn en een uithangbord te zijn van je partij; ergo, stemmen trekken. En hier wringt de schoen. Het vertegenwoordigen van de partij botst met de taken als Kamerlid, zeker wanneer het stemmen trekken tot hoofddoel geworden is van een partij.
Hier is een cultuurverandering nodig. Een Kamerlid zou daadwerkelijk “zonder last en ruggespraak” zijn werk moeten kunnen doen. Bij de Grondswethezrieing in 1983 is deze term ten onrechte veranderd in “De leden stemmen zonder last”. Juist die ruggespraak is, met de intrede van Social Media en de geboorte van de Woke maatschappij, een loden last voor een volksvertegenwoordiger. Deze ‘ruggespraak’ is vaak een duw in de rug die een politicus dwingt bepaalde keuzes te maken en uitspraken te doen welke zijn taak als Kamerlid schaden.
Een cultuurverandering, waarbij een Kamerlid niet langer in dienst staat van het pleasen van de burger, maar in dienst staat van het uitvoeren van zijn taken als Kamerlid: de regering controleren en wetten maken. Als Kamerleden zich daarop konden focussen, dat zou wáárschijnlijk de helft aan moties en zéker een toeslagenaffaire hebben gescheeld.
Vandaar dat ik pleit voor een bredere kloof tussen kiezer en politiek. Een kloof die de politiek de ruimte geeft zijn taken uit te voeren. Die een politicus de kans geeft het volk te vertegenwoordigen op basis van echte politieke grondslagen in plaats van de waan van de dag. Dat politiek weer draait om het belang van de zwijgende meerderheid in plaats van de schreeuwende minderheid.
Wanneer deze balans zijn intrede doet, dan zul je zien dat er weer vertrouwen komt in de politiek en dat de kloof tussen burger en politiek zal krimpen. Dan zul je zien dat een politicus weer zijn werk kan doen, zijn roeping kan volgen en zijn idealen waar kan maken. Alleen dan kan de democratie weer herstellen en kan het land weer echt geregeerd worden. Alleen dan zal de kiezer weer echt gepleast worden door de politiek.
* Een belangrijk nevenverschijnsel van deze enquêtes is dat, mits correct uitgevoerd, alle partijen zullen beschikken over een min of meer gelijke uitkomst. Dit zou betekenen dat partijen ook min of meer dezelfde verkiezingsprogramma’s hebben, waardoor er voor de kiezer min of meer niks meer valt te kiezen. Dit is pluriformiteit deflatie, en is steeds sterker zichtbaar bij de Tweede Kamerverkiezingen. Partijen investeren steeds meer geld en energie in enquêtes, om het verkiezingsprogramma af te stemmen op ‘de wil van het volk’, waardoor er steeds minder verschil is in standpunten. Dit leidt niet tot het gewenste gevolg: een kleinere kloof tussen kiezer en gekozene, maar juist tot een grotere kloof. Veel kiezers hebben het gevoel dat er niks meer te kiezen valt, wat de betrouwbaarheid en de werkbaarheid van de democratie ernstig ondermijnd.
** Hier dient wel een belangrijke kanttekening geplaatst te worden. Want dient de politiek dan zijn ogen te sluiten voor wat er speelt in de maatschappij? Neen! Hier komt het verschil tussen overheid als bestuurlijk systeem en partijen als politiek systeem om de hoek kijken. Problemen in de maatschappij, grote en kleine, dienen (waar mogelijk/gewenst) door de overheid opgelost te worden. De kaders waarbinnen dit gebeurd dienen door de politiek te worden opgesteld.
Te veel bemoeien politieke partijen zich met het oplossen van problemen, te veel gebruiken partijen oplossingen voor problemen als uitgangspunt voor hun eigen standpunten. Terwijl de eigen politieke uitgangspunten juist de basis moeten zijn voor het oplossen van problemen. Iedereen kan roepen dat de toeslagenaffaire een gruwel is. Iedereen kan roepen dat de conclusies en aanbevelingen van het ‘rapport Venetië-commissie’ de juiste zijn. Daar valt geen onderscheid te maken. Maar waar zijn de partijen die deze aanbevelingen al als eigen uitgangspunt hadden? Waar zijn de partijen die nu niet reageren op en met de waan van de dag, maar die kunnen bouwen op hun eigen fundament, en daarom wél recht van spreken hebben?
Daarnaast is de toeslagenaffaire een schoolvoorbeeld van een overheidsprobleem, welke verworden is tot een politiek probleem. Dit komt doordat de politiek dacht dit probleem op te moeten lossen enerzijds, maar dat de overheid om politieke redenen geen open kaart wilde spelen anderzijds, om geen politieke schade te leiden (met andere woorden: geen gezichtsverlies jegens het electoraat). De verwevenheid van de overheid/politiek/electoraat maakt dit tot een stinkende beerput, maar dat is een verhaal op zichzelf, wie weet voor een andere keer 😊
*** En wat krijg je dan? Uitgekauwde antwoorden waar niemand wat aan heeft. Gezwets in de marge. Je reinste kiezersbedrog. Een politicus dient zich uit te kunnen spreken. Hoort domme dingen te kunnen zeggen. Zodra de mogelijkheid tot domme dingen zeggen wordt uitgebannen, wordt ook de mogelijkheid tot het zeggen van slimme dingen kapotgemaakt. Zolang een politicus spreekt vanuit het gedachtengoed van de partij (en dat moet een beetje politicus zonder hulp kunnen) kan er niks misgaan, tenzij je als partij bang bent dat je uitgangspunten niet aansluiten bij de ‘wil van het volk’ en je dus bang bent stemmen te verliezen, zodra je het achterste van je eigen tong laat zien.
**** Het is natuurlijk gechargeerd dat de uitkomst van verkiezingen er niet toe doet. De uitkomst van verkiezingen is misschien wel de belangrijkste pijler in het democratische fundament. Het is het afrekenmoment van een beleidsperiode. En natuurlijk is het belangrijk om te zien of eigen beleid, of het beleid van andere partijen, goedkeuring krijgt. Bovenal is het spannend of het electoraat de mogelijkheid biedt om de komende jaren zelf deel te nemen aan een kabinet, om de kans te krijgen eigen uitgangspunten om te zetten in kabinetsbeleid. Dit is misschien wel het allerbelangrijkste moment om je eigen politieke idealen werkelijkheid te laten worden!
***** Het is ook belangrijk een onderscheid tussen politieke doelen en partijdoelen te maken. Politieke doelen komen voort uit de partijbeginselen en krijgen tijdens verkiezingstijd vorm in het verkiezingsprogramma. Partijdoelen komen voort uit de wens om bijvoorbeeld zoveel mogelijk zetels te krijgen en leiden tot de campagnedoelen. Het is belangrijk te weten dat politieke doelen wel invloed kunnen/mogen/ (misschien wel moeten) hebben op de partijdoelen, maar nimmer andersom! Politieke uitgangspunten mogen nooit inwisselbaar zijn om partijdoelen te behalen. Dat een partij zich tijdens verkiezingen tot doel stelt vele zetels binnen te halen is gezond. Het voeren van een sterke campagne is zelfs noodzakelijk. Noodzakelijk omdat een goede campagne de kiezer laat zien waar een partij voor staat. Laat zien wat de overeenkomsten en de verschillen tussen partijen zijn. Laat zien dat er wat te kiezen valt. Laat zien dat democratie leeft!